![Illustratie van de Muller-Lyer-illusie](https://lh3.googleusercontent.com/d/1fqHy7MjdiNVlE90xWzUDw5MvWlFA12v4=w630?images.jpg)
Sluit deze videospeler
De Müller-Lyer-illusie is een optische illusie waarbij twee lijnen van dezelfde lengte lijken te verschillen in lengte.
Een Duitse psycholoog genaamd Franz Carl Müller-Lyer creëerde de illusie in 1889. In de originele versie vroeg hij mensen om aan te geven waar zij dachten dat het middelpunt van de lijn was om te meten of zij de lijnen als verschillend van lengte zagen.
Inhoudsopgave
Wat zie je?
Welke lijn in de bovenste helft van de afbeelding hierboven lijkt het langst?
Voor de meeste mensen lijkt de lijn met de vinnen van de pijl die naar buiten steken (de middenlijn) het langst. De lijn met de vinnen van de pijl die naar binnen wijzen, lijkt korter.
Hoewel je ogen je misschien vertellen dat de lijn in het midden de langste is, zijn de schachten van beide lijnen precies even lang. Dit kun je zien in de onderste helft van de afbeelding.
Net als andere optische illusies heeft de Müller-Lyer-illusie psychologische onderzoekers aan het denken gezet om een verklaring te vinden. Hier zijn een paar theorieën die ze hebben bedacht.
Hoe de Müller-Lyer-illusie werkt
Optische illusies zijn niet alleen leuk, ze dienen ook als een belangrijk hulpmiddel voor onderzoekers. Door te kijken naar hoe wij illusies waarnemen, kunnen we meer leren over hoe onze hersenen en perceptieprocessen werken.
Dat gezegd hebbende, zijn experts het niet altijd eens over de oorzaken van optische illusies, en de Müller-Lyer-illusie is een goed voorbeeld.
Müller-Lyer: voorbeeld uit het echte leven
Als je ooit hebt geprobeerd om je benen op een bepaalde manier te kleden om ze langer te laten lijken, dan heb je in het echte leven de Müller-Lyer gebruikt.
Een onderzoek heeft deze modewijsheid daadwerkelijk op de proef gesteld en ontdekte dat mensen bij het bekijken van een tekening van een vrouw in een hoog uitgesneden badpak dachten dat haar benen veel langer waren dan wanneer ze een panty tot aan haar kuiten droeg.
De uitleg van de grootteconstantie
Volgens psycholoog Richard Gregory ontstaat de Müller-Lyer-illusie doordat de schaalverdeling van de grootteconstantie verkeerd wordt toegepast.
In de meeste gevallen laat grootteconstantie ons objecten op een stabiele manier waarnemen door rekening te houden met afstand. In de driedimensionale wereld waarin we leven, laat dit principe ons een lang persoon als lang waarnemen, ongeacht of hij of zij naast ons staat of in de verte. Wanneer we hetzelfde principe toepassen op tweedimensionale objecten, suggereert Gregory dat er fouten kunnen ontstaan.
Andere onderzoekers zeggen dat Gregory’s uitleg de illusie niet voldoende verklaart. Andere versies van de Müller-Lyer-illusie gebruiken bijvoorbeeld twee cirkels aan het einde van de schacht. In dit geval zijn er geen diepte-aanwijzingen, maar de illusie treedt nog steeds op. Het is ook aangetoond dat de illusie kan optreden bij het bekijken van driedimensionale objecten.
De uitleg van de dieptecue
Diepte speelt een belangrijke rol in ons vermogen om afstand te beoordelen. Een verklaring voor de Müller-Lyer-illusie is dat onze hersenen de diepte van de twee assen waarnemen op basis van dieptesignalen.
Wanneer de vinnen naar binnen wijzen richting de schacht van de lijn, zien we dat deze wegloopt als de hoek van een gebouw. Deze diepte-aanwijzing leidt ertoe dat we de lijn zien als verder weg en dus korter.
Als de vinnen naar buiten wijzen, weg van de lijn, lijkt het meer op de hoek van een kamer die naar ons toe helt. Deze diepte-aanwijzing doet ons geloven dat de lijn dichterbij is en dus langer.
De verklaring van de tegenstrijdige signalen
Een alternatieve verklaring die RH Day voorstelt, suggereert dat de Müller-Lyer-illusie ontstaat door tegenstrijdige signalen.
Ons vermogen om de lengte van de lijnen waar te nemen, hangt af van de werkelijke lengte van de lijn en de totale lengte van de figuur. Omdat de totale lengte van één figuur langer is dan de lengte van de lijnen zelf, zien we de lijn met de naar buiten gerichte vinnen als langer.
Onderzoekers van de Universiteit van Londen suggereren dat de illusie laat zien hoe de hersenen reflexief informatie over lengte en grootte beoordelen, voordat ze iets anders beoordelen.
Dr. Michael Proulx legde uit dat “veel visuele illusies zo effectief kunnen zijn omdat ze inspelen op de manier waarop het menselijk brein reflexief informatie verwerkt. Als een illusie op deze manier de aandacht kan trekken, dan suggereert dit dat het brein deze visuele aanwijzingen snel en onbewust verwerkt. Dit suggereert ook dat optische illusies misschien weergeven wat ons brein graag ziet.”
Mentale wiskunde
Sommige onderzoekers hebben zelfs complexe wiskundige concepten zoals waarschijnlijkheid toegepast om te verklaren hoe de Müller-Lyer-illusie werkt.
Ziet iedereen de Müller-Lyer illusie?
Een van de interessante dingen aan optische illusies, waaronder de Müller-Lyer-illusie, is dat niet iedereen ze op dezelfde manier ziet.
Onderzoek heeft aangetoond dat mensen uit verschillende culturen verschillende percepties hebben van de Müller-Lyer-illusie, en sommige mensen lijken er helemaal niet in te “trappen”. Zo ontdekten onderzoekers begin 20e eeuw dat inheemse mensen van de Murray-eilanden in Australië de lijnen minder snel als verschillend van lengte zagen dan Europeanen.
In de jaren zestig gebruikten onderzoekers die keken naar de manier waarop cultuur de perceptie beïnvloedt de Müller-Lyer-methode om aan te tonen dat mensen die op plekken met meer rechthoekige structuren leven, mogelijk vatbaarder zijn voor de illusie dan mensen die op plekken wonen met minder randen en rechte lijnen.
Latere studies die keken naar mensen die in landelijke gebieden woonden versus mensen die in meer stedelijke gebieden woonden, ondersteunden het idee dat het zien van veel van deze rechthoekige structuren van invloed zou kunnen zijn op de manier waarop zij de Müller-Lyer-illusie waarnamen.
Andere onderzoekers daagden deze ideeën uit en lieten zien dat mensen die in culturen van alle soorten en maten leefden, op dezelfde manier op de illusie reageerden. In plaats daarvan dachten ze dat de hoeveelheid pigment die mensen in hun ogen hebben, een rol zou kunnen spelen in hoe ze illusies waarnemen.
En nog iets cools? In 2021 deed professor Susan Goldin-Meadow van de Universiteit van Chicago een onderzoek met behulp van de Müller-Lyer-illusie. De deelnemers waren Engelstaligen en gebruikers van Amerikaanse gebarentaal, en ze werden gevraagd om de illusie in verschillende contexten te beschouwen: door er gewoon naar te kijken, door te plannen om het aan iemand anders te beschrijven, of door gebaren te maken alsof ze de tekst gingen oppikken.
Ze ontdekten dat mensen de illusie eerder zagen als ze er alleen maar naar keken en minder snel ‘erin trapten’ als ze nadachten over hoe ze het moesten beschrijven of gebaren maakten.
Toen Goldin-Meadow de studie beschreef in een persbericht voor de universiteit, zei hij: “de Müller-Lyer-illusie heeft me altijd gefascineerd. En het leek me een ideale manier om deze vraag te stellen over waar gebaren vandaan komen. Ik dacht dat ze verbonden waren met taal omdat gebaren en spraak zo goed geïntegreerd zijn. Maar nu hebben we bewijs dat gebaren ook voort kunnen komen uit actie.”
Het onderzoek gaf dus niet alleen een fascinerende kijk op de illusie zelf, maar het is ook een goed voorbeeld van hoe deze trucs met onze ogen ons meer kunnen leren over onze hersenen.
Illusies zoals Müller-Lyer
Er zijn nog een paar andere optische illusies die psychologen hebben bestudeerd die vergelijkbaar zijn met de Müller-Lyer-illusie:
- Verticaal-horizontale illusie. Bij deze illusie moeten deelnemers de lengtes van horizontale (van links naar rechts) en verticale (omhoog en omlaag) lijnen beoordelen. De verticale lijn en de horizontale lijn zijn met elkaar verbonden, waarbij de verticale lijn omhoog gaat vanuit het midden van de horizontale lijn. Deelnemers over- of onderschatten meestal de lengte van de halverende lijn, zelfs als ze te horen hebben gekregen dat de lijnen precies even lang zijn!
- Ponzo-illusie: Deze illusie heeft twee lijnen die over een tekening van een spoorlijn zijn geplaatst. Deelnemers wordt gevraagd welke lijn langer is, maar de waarheid? Ze zijn even lang! Hoe kan dat? Het draait allemaal om perspectief, in dit geval lineair perspectief. De lijn die verder weg lijkt te zijn op de spoorlijn, lijkt langer, terwijl de lijn die dichterbij is, korter lijkt.