Sluit deze videospeler
Wanneer onderzoekers een representatieve steekproef uit een grotere populatie moeten selecteren, gebruiken ze vaak een methode die bekend staat als willekeurige selectie. Bij dit selectieproces heeft elk lid van een groep een gelijke kans om te worden gekozen als deelnemer aan het onderzoek.
Inhoudsopgave
Willekeurige selectie versus willekeurige toewijzing
Hoe verschilt willekeurige selectie van willekeurige toewijzing ? Willekeurige selectie verwijst naar hoe de steekproef uit de populatie als geheel wordt getrokken, terwijl willekeurige toewijzing verwijst naar hoe de deelnemers vervolgens worden toegewezen aan de experimentele of controlegroepen.
Het is mogelijk om in een experiment zowel willekeurige selectie als willekeurige toewijzing te gebruiken.
Stel je voor dat je willekeurige selectie gebruikt om 500 mensen uit een populatie te trekken om deel te nemen aan je onderzoek. Vervolgens gebruik je willekeurige toewijzing om 250 van je deelnemers toe te wijzen aan een controlegroep (de groep die de behandeling of onafhankelijke variabele niet krijgt) en je wijst 250 van de deelnemers toe aan de experimentele groep (de groep die de behandeling of onafhankelijke variabele krijgt).
Waarom gebruiken onderzoekers willekeurige selectie? Het doel is om de generaliseerbaarheid van de resultaten te vergroten.
Door een willekeurige steekproef te trekken uit een grotere populatie, is het de bedoeling dat de steekproef representatief is voor de grotere groep en dat er minder kans is op vertekening.
Betrokken factoren
Stel je voor dat een onderzoeker mensen selecteert om deel te nemen aan een onderzoek. Om deelnemers te selecteren, kunnen ze mensen selecteren met behulp van een techniek die het statistische equivalent is van het opgooien van een munt.
Ze kunnen beginnen met willekeurige selectie om geografische regio’s te kiezen waaruit ze deelnemers trekken. Ze kunnen vervolgens hetzelfde selectieproces gebruiken om steden, buurten, huishoudens, leeftijdsgroepen en individuele deelnemers te kiezen.
Een ander belangrijk ding om te onthouden is dat grotere steekproefgroottes doorgaans representatiever zijn. Zelfs willekeurige selectie kan leiden tot een bevooroordeelde of beperkte steekproef als de steekproefgrootte klein is.
Als de steekproefomvang klein is, kan een ongewone deelnemer een onterechte invloed hebben op de steekproef als geheel. Het gebruik van een grotere steekproefomvang heeft de neiging om de effecten van ongewone deelnemers te verdunnen en te voorkomen dat ze de resultaten verdraaien.