Sluit deze videospeler
Als u of een geliefde borderline persoonlijkheidsstoornis (BPD) heeft , vraagt u zich misschien af wat de oorzaak is of of u de schuld draagt. De ontwikkeling van deze stoornis is complex en er zijn waarschijnlijk verschillende mogelijke oorzaken, dus het is onwaarschijnlijk dat één persoon of ding de schuld heeft.
De exacte oorzaken van BPD zijn nog niet bekend, maar de meeste experts geloven dat BPD zich ontwikkelt als gevolg van biologische, genetische en omgevingsfactoren. Hieronder staan theorieën die enige steun hebben, maar die zeker niet doorslaggevend zijn. Er is meer onderzoek nodig om te bepalen hoe en waarom de hieronder besproken factoren verband houden met BPD.
Inhoudsopgave
Omgevingsinvloeden
Er zijn sterke aanwijzingen dat er een verband bestaat tussen stressvolle ervaringen in de kindertijd, met name met betrekking tot verzorgers, en de ontwikkeling van BPS. De soorten ervaringen in de kindertijd die mogelijk in verband worden gebracht met BPS zijn onder meer:
- Vroegtijdige scheiding van verzorgers
- Emotionele of fysieke verwaarlozing
- Ouderlijke ongevoeligheid
- Lichamelijk en seksueel misbruik
Er wordt gedacht dat de interactie tussen biologische factoren en een invaliderende kindertijdomgeving samen kunnen werken om een persoon vatbaar te maken voor BPD. Een emotioneel invaliderende omgeving is een omgeving waarin de emotionele behoeften van een kind niet worden vervuld.
Een ongeldig makende omgeving is niet altijd duidelijk voor degenen die het hebben meegemaakt of voor anderen om hen heen. Deze pijnlijke ervaringen kunnen verborgen zijn en zelfs vermomd als lof.
Niet iedereen met BPS heeft dit soort ervaringen in de kindertijd gehad, hoewel een groot aantal dat wel heeft. En niet iedereen met dit soort ervaringen zal BPS hebben. Het is waarschijnlijk dat een combinatie van factoren, in plaats van één enkele oorzaak, verantwoordelijk is voor de meeste gevallen van borderline persoonlijkheidsstoornis.
Genetica
Hoewel vroege studies aantoonden dat BPD inderdaad in families voorkomt , was het lange tijd niet bekend of dit kwam door omgevingsinvloeden of door genetica. Er is nu enig bewijs dat naast de omgeving, genetische factoren een significante rol spelen.
Uit onderzoek is met name gebleken dat een variatie in een gen dat de manier waarop de hersenen serotonine (een natuurlijke chemische stof in de hersenen) gebruiken, controleert, verband kan houden met BPS. Het lijkt erop dat mensen met deze specifieke genetische variatie een grotere kans hebben om BPS te ontwikkelen als ze ook moeilijke gebeurtenissen in hun jeugd meemaken (bijvoorbeeld een scheiding van ondersteunende verzorgers).
Uit een onderzoek bleek dat apen met de serotonine-genvariatie symptomen ontwikkelden die leken op BPD, maar alleen als ze bij hun moeders werden weggehaald en in minder verzorgende omgevingen werden opgevoed. Apen met de genvariatie die werden opgevoed door verzorgende moeders, hadden veel minder kans om BPD-achtige symptomen te ontwikkelen.
Biologische factoren
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat mensen met BPD verschillen hebben in zowel de structuur van hun hersenen als hersenfunctie. BPD is geassocieerd met overmatige activiteit in delen van de hersenen die de ervaring en expressie van emoties controleren.
Mensen met BPD hebben bijvoorbeeld meer activatie van het limbisch systeem, een gebied in de hersenen dat angst, woede en agressie controleert, dan mensen zonder BPD. Dit verschil kan verband houden met de emotionele instabiliteitssymptomen van BPD. Nieuwere studies hebben ook verbanden gevonden tussen het hormoon oxytocine en de ontwikkeling van BPD.
Een woord van Verywell
Er valt nog veel te leren over de oorzaken van BPD, en het is waarschijnlijk dat het een combinatie van factoren is in plaats van één specifieke bevinding die kan leiden tot de stoornis. Er wordt onderzoek gedaan en hopelijk leren we de komende jaren meer.
Inzicht in de mogelijke oorzaken kan helpen voorkomen dat de stoornis ontstaat, vooral bij mensen met een genetische of biologische aanleg ervoor. Zoals het er nu voorstaat, is een invaliderende omgeving schadelijk voor een kind, ongeacht of het de kans op BPD in de toekomst vergroot.