Sluit deze videospeler
Aanpassing is het vermogen om ons aan te passen aan nieuwe informatie en ervaringen. Het leren van nieuwe informatie is in essentie het aanpassen aan onze constant veranderende omgeving, zodat we effectiever kunnen functioneren in de wereld.
De twintigste-eeuwse Zwitserse psycholoog en genetisch epistemoloog Jean Piaget schetste in zijn theorie van cognitieve ontwikkeling vier stadia van intellectuele groei. Deze stadia omvatten sensorimotorisch (0 tot 2 jaar oud), preoperationeel (2 tot 7 jaar oud), concreet operationeel (7 tot 11 jaar oud) en formeel operationeel (11 jaar en ouder) – de leeftijd waarop elk stadium begint, kan echter variëren. Cognitieve vaardigheden die zich in de loop van de tijd ontwikkelen, zijn denken, redeneren en begrijpen.
Piaget geloofde dat baby’s geboren worden met een heel basale mentale structuur die ze kunnen opbouwen terwijl ze hun omgeving ervaren. Naarmate ze groeien, construeren ze mentale representaties van de wereld die bekend staan als schema’s. Elk individueel schema is als een basisbouwsteen van intelligent denken en gedrag – en een manier om kennis te organiseren.
Volgens de theorie van Piaget is aanpassing van schema’s een van de belangrijke processen die de cognitieve ontwikkeling vanaf het moment dat je geboren wordt, sturen. Het aanpassingsproces zelf kan op twee manieren plaatsvinden: assimilatie en accommodatie .
Inhoudsopgave
Piaget’s schema’s en leren
Schema’s zijn de mentale representaties van de wereld die worden gevormd op basis van de actieve betrokkenheid van een persoon bij de omgeving. Het concept werd voor het eerst beschreven in 1932 door Frederic Bartlett, en Piaget nam de term op in zijn theorie over cognitieve ontwikkeling.
De voortdurende ontwikkeling en aanpassing van schema’s vinden plaats terwijl mensen nieuwe informatie leren en begrijpen, en schema’s ontwikkelen zich snel in de vroege kinderjaren. Na verloop van tijd nemen schema’s toe in aantal en complexiteit.
Schema’s zijn van invloed op de manier waarop iemand nieuwe informatie opneemt en organiseert. Schema’s kunnen dus een belangrijke rol spelen bij het verwerken van informatie, het leren en begrijpen van concepten en het toepassen van wat is geleerd in toekomstige ontmoetingen.
Een voorbeeld van hoe een schema in het echte leven zou werken, is een kind dat een hond ziet en leert wat het is. De volgende keer dat een kind een hond ziet, kan het zijn bestaande schema gebruiken om het te identificeren.
Aanpassing door assimilatie
Bij assimilatie nemen mensen informatie op uit de buitenwereld en kunnen deze vaak inpassen in hun bestaande ideeën en concepten. Nieuwe informatie kan soms gemakkelijk worden opgenomen in een bestaand schema. Leren voelt gemakkelijk als het op deze manier gebeurt.
Beschouw dit als het hebben van een mentale database. Wanneer informatie in een bestaande categorie in de database past, kan het snel en eenvoudig worden geïntegreerd op de plek waar het thuishoort.
Dit proces verloopt echter niet altijd perfect, vooral niet tijdens de vroege kindertijd. Hier is een klassiek voorbeeld: stel je voor dat een heel klein kind voor het eerst een hond ziet. Als het kind al weet wat een kat is, kan het aannemen dat de hond een kat is: het past in hun bestaande schema voor katten, aangezien ze allebei klein, harig en vier poten hebben. Het corrigeren van fouten als deze vindt plaats via het volgende aanpassingsproces, accommodatie .
Aanpassing door middel van accommodatie
Bij accommodatie verwerken mensen nieuwe informatie door hun mentale representaties te veranderen om bij die nieuwe informatie te passen. Wanneer mensen informatie tegenkomen die compleet nieuw is of die hun bestaande ideeën uitdaagt, moeten ze vaak een nieuw schema vormen om de informatie te accommoderen of hun bestaande mentale categorieën te veranderen.
Dit is vergelijkbaar met het proberen om informatie toe te voegen aan een database, maar dan ontdekken dat er geen bestaande categorie is waarin deze nieuwe data past. Om deze nieuwe data in de database op te nemen, moet u een geheel nieuwe categorie maken of een bestaande categorie wijzigen.
Het is niet verrassend dat het aanpassingsproces vaak veel moeilijker is dan assimilatie. Mensen zijn vaak terughoudend om hun schema’s te veranderen, vooral als het gaat om het veranderen van een diepgewortelde overtuiging.
Het kind in het vorige voorbeeld dat aanvankelijk dacht dat een hond een kat was, kan belangrijke verschillen tussen de twee dieren beginnen op te merken. De ene blaft terwijl de andere miauwt. De ene speelt graag, terwijl de andere de hele dag wil slapen. Na een tijdje zal het kind de nieuwe informatie aanpassen door een nieuw schema voor honden te creëren en tegelijkertijd zijn bestaande schema voor katten bij te werken.
Evenwicht
Het proces van assimilatie en accommodatie is continu en dynamisch, omdat we omgaan met een veranderende en evoluerende omgeving. Tussen het voortdurende werk van assimilatie en accommodatie door zijn er echter momenten waarop onze bestaande schema’s overeenkomen met de omstandigheden en we alles in onze omgeving kunnen begrijpen. Er is niets nieuws te leren om de informatie effectief te verwerken en ons dienovereenkomstig te gedragen. Dit wordt evenwicht genoemd, een staat van mentaal evenwicht.
De volgende keer dat we een object of situatie tegenkomen die nieuw is of ons verbijstert, creëert dit natuurlijk een staat van onevenwicht en worden we gemotiveerd om zo snel mogelijk te leren, zodat we het onaangename gevoel dat gepaard gaat met het niet begrijpen, kunnen wegnemen. Dit is wanneer deze aanpassingsprocessen weer in werking treden.
Samenvatting: Aanpassing in cognitieve ontwikkeling
Het aanpassingsproces is een cruciaal onderdeel van cognitieve ontwikkeling. Volgens de theorie van Piaget is dit proces wat groei door elk van de vier ontwikkelingsstadia faciliteert.
Schema’s blijven in de loop van de tijd veranderen, omdat mensen nieuwe dingen ervaren. Door de adaptieve processen van assimilatie en accommodatie kunnen kinderen en volwassenen nieuwe informatie opnemen, nieuwe ideeën vormen of bestaande ideeën veranderen, en nieuw gedrag aannemen waardoor ze beter voorbereid zijn op de wereld om hen heen.